201-558-0065 office@wiedesign.com

3.3. De mensen zijn niet gewoon – zoals de dieren – onontvankelijk voor het lijden van de ‘groten’; ze genieten er ook van. –         om tegenstanders wier vermeende kwaliteiten hij wil demystificeren hoewel hij hen tegelijk op hun eigen terrein wil overtreffen (ondermeer de wijzen, de verhevenen, de dichters, enz.). Wisse, dass Allen ein Edler im Wege steht” (53). [10] Het democratische aspect blijkt uit het feit dat er bij de laatste mensen “Kein Hirt und Eine Heerde” (20) aan de orde zijn. Ook in hallucinaties – voorstellingen die ontstaan onder druk van hevig mimetisme – treden reuzen en dwergen veelvuldig op. Het eigen ressentiment moet boven alles worden geminimaliseerd. De ‘steniging’ van Zarathustra houdt dan ook tevens verband met allerlei frustraties die hij in het verleden heeft opgelopen en waar hij door toedoen van zijn algemene gevoeligheid voor mimetische signalen ook in diachrone zin sterk aan onderhevig is en zwaar onder lijdt: “Wie ein tiefer Brunnen ist ein Einsiedler. Voorafgaand lijkt het me echter gepast om erop te wijzen dat Zarathustra in dit aforisme ook wel terecht aangeeft dat wat groot is maar zelden begrepen wordt: “Wenig begreift das Volk das Grosse, das ist: das Schaffende” (65) terwijl anderzijds ook dit waar is: “Um die Erfinder von neuen Werthen dreht sich die Welt” (65). persoonlijk lijkt te bestoken. Ten eerste is er – zeker in de moderne cultuur – de druk van ‘de markt’ waarbij men vooral zijn kleine voordeel zoekt: “Man mag seine Weisheit mit Glocken einläuten: die Krämer auf dem Markte werden sie mit Pfenningen überklingeln” (233). [36] Nietzsche en Girard vinden elkaar in het afwijzen van naïeve utilitaristische vooronderstellingen en duidingen in verband met menselijk gedrag. Het is ook geen toeval dat insecten vaak in hallucinaties optreden. Overigens heeft de depressie, waarvan de ‘wederkeer’ door de dwerg aan de orde wordt gesteld, natuurlijk steeds een basis in ‘het verleden’. Hij voelt zichzelf uitgestoten door toedoen van een spotternij die de mimetische terugslag, de reële dan wel imaginaire dubbelreactie vormt van zijn eigen ‘lachen’: “sie verspotteten mich, als ich meinen eigenen Weg fand und gieng; und in Wahrheit zitterten damals meine Füsse” (188-189). Hierbij kunnen we terugdenken aan de Possenreisser uit de Vorrede. Naar aanleiding van Troilus’ door het ‘bezit’ van Cressida ondertussen in zijn spreken nog slechts geveinsde verlangen naar haar merkt hij op: “There are two kinds of rhetoric in Shakespeare, the significant kind that expresses mimetic desire and this kind, which is really artificial and deceptive” (Girard: A Theater of Envy, p. 127). Wahrlich, ihr Geist selber ist der Pfau der Pfauen und ein Meer von Eitelkeit! Heel even verschijnt het eigene als inferieur en het externe, de schaal, als superieur, bovendien in combinatie met een positief geconnoteerde moreel-religieuze term (“fürbitten”). Votre amour de la femme et l’amour de la femme pour l’homme : oh ! Dit is analoog aan de wijze waarop Zarathustra weigert om in zijn voortdurende schommelingen en negatieve ervaringen een ‘reden’ te zien om de overtreffende houding die aan de basis ervan ligt, te verlaten in functie van een alternatief bestaan, onderworpen aan de moraal en dus de ‘nederigheid’ waartoe de Geist der Schwere hem wil verleiden. Du warfst dich hoch, aber jeder geworfene Stein muss – fallen! Goldes-Glanz schliesst Friede zwischen Mond und Sonne” (97). De ergernis over de tevredenheid die zich van haar zogezegde ‘laagheid’ niet bewust is, spreekt duidelijk uit de bewering: “Nicht eure Sünde – eure Genügsamkeit schreit gen Himmel” (16). Vanuit die doelgerichtheid verkrijgen heden en verleden hun vermeend ‘werkelijke’ betekenis. infra). Op dit vlak speelt uiteraard ook de concurrentie met Christus een rol, die ook het joodse verleden als een voorgeschiedenis van zijn eigen optreden duidde. Het adjectief “diamantenem” is een absoluut overtreffende variant van de metafoor van de steen – de diamant is immers de hardste steensoort – die staat voor het (model-)obstakel, hier: voor de vernietigende (en verlossende) aard van het ‘mes’. De wraaklust is het gif dat zich mimetisch op anderen overplant, waardoor alvast een gelijkheid in de wrok tot stand komt. Zarathustra vervolgt zijn rede door enkele kritiekpunten aan te halen die de dichters zouden (be)treffen. Een ervan houdt in: “Etwas Wollust und etwas Langeweile: das ist noch ihr bestes Nachdenken gewesen” (165). “Ihr sagt, ihr glaubt an Zarathustra? Und im Winter ist sie mir am treuesten” (219). Hij vormt de fataliteit om tot een wilsbesluit, teneinde toch maar te ontkomen aan de onzekerheid en het gevoel van vernedering die het gevolg zijn van de frustraties en de depressie. “Das, Das ist mein Abhang und meine Gefahr, dass mein Blick in die Höhe stürzt, und dass meine Hand sich halten und stützen möchte – an der Tiefe!” (183): deze zin gaat vooraf aan die over de mens waaraan Zarathustra’s wil zich zou vastklampen terwijl hij anderzijds naar de Übermensch toestreeft. De slang symboliseert net als de steen de eenheid van wijsheid, agressie en – vanwege haar bouw en haar herhaaldelijke aanvallen op de herder – repetitiviteit. Die Thür sprang mir listig auf und sagte: «Geh!». Het dichten “in Gleichnissen” kan soms een ‘uitstroming’ van verhevenheid zijn – mogelijk in combinatie met de ‘schenkende deugd’ –, maar blijkbaar ook een symptoom van een gebrek aan substantie (zoals echte “Schauspieler” ook vertrouwd zijn – op momenten waarop het ‘spel’ hen minder goed lukt – met de ervaring van een gapende leegte, van de overduidelijke ‘onechtheid’ van hun opvoering). “Es giebt sogar Solche, die erzählen” (396), “so geschahen doch damals grössere und seltsamere Wunderdinge” (396)) die aansluit bij de schijnbaar dronken toestand waarin ook Zarathustra zich bevindt (“wie ein Trunkener” (396)). Zo is Menschliches, Allzumenschliches minder polemisch van toon dan de vroege werken vanwege de depressieve gelatenheid die erin overheerst. Dat hij hem dan toch uit de weg gaat, wijst op een verzieking van wat in feite een verhouding tussen leraar en leerling zou moeten zijn. Daarbij treedt ook het aspect van het model-obstakel logisch gezien op de voorgrond en minder een of ander concreet object van begeerte. Sterker, de Wahrsager induceert bij Zarathustra een droom waarin hij zich, in de “Helle der Mitternacht” (173)[56], alweer een woordgroep die men als een omschrijving van de depressieve ‘helderheid’, van het denken van de ‘zwaarte’ zou kunnen lezen, als nacht-waker tussen de graven bevindt. zijn ‘eigenlijke’ dominantie, superioriteit en vreugde. Dit is de zelfverachting als gevolg van de misdaad. Ik wil daarmee niet zozeer suggereren (maar evenmin wil ik de ontkenning van die mogelijkheid suggereren) dat Nietzsche als auteur hier op een literaire manier een reële ervaring die van psychotische aard zou zijn heeft verwerkt. Ein Ungestilltes, Unstillbares ist in mir; das will laut werden. Het deel eindigt met de uitspraak: “Und diess heisst mir Erkenntniss: alles Tiefe soll hinauf – zu meiner Höhe!” (159). De trots is niet verstandig; de keuze ervoor biedt geen uitzicht op een rationeel meta-niveau en de mythische begrenzingen worden erdoor ondermijnd. Aan de ene kant bevat ze nergens een ontkenning van wat de dieren inhoudelijk zeggen; Zarathustra bevestigt hen zelfs: “wie gut wisst ihr, was sich in sieben Tagen erfüllen musste” (273). Het “überspringen” van de nijd met de liefde is tekenend voor vroege fasen van de romantiek waarin men nog hoopt op een uiteindelijke vereniging met de ander, ondanks de elementen die op scheiding en tegenstelling wijzen. Dich schauend schaudere ich vor göttlichen Begierden” (207). Onbewust spreekt hier Nietzsche/Zarathustra de waarheid: inderdaad wandelt hij over fouten, zijn visie is onjuist en blijft gevangen in de illusies van de mimetische begeerte. Inderdaad probeert hij om de ultieme superioriteit te naderen door allereerst de drang naar metafysische autonomie op de spits te drijven. op de gelijkheid buiten Zarathustra en diens eigen ideaal van de Übermensch: “Niemals noch gab es einen Übermenschen. [80] Girard: A Theater of Envy, p. 52-53. In het algemeen moeten we stellen dat het zieke mimetisme op minstens drie manieren kan of moet uitlopen op de dood: 1) door herhaalde nederlagen die men lijdt in mimetische conflicten, zodat men zich met de mislukking ziet geconfronteerd als de zogezegd ‘ware essentie’ van het eigen leven, wat uiteraard kan leiden tot suïcidale neigingen; 2) door herhaalde overwinningen die men behaalt, waarbij de door de rivaliteit gegenereerde metafysische waarde van objecten afbrokkelt en men enkel nog kan verlangen naar de fascinatie die uitgaat van het negatieve, van dat wat het subject toch nog in staat is te ontkennen en het daardoor te bekoren; 3) doordat de dood het ‘natuurlijke’ eindpunt van elke mimetische escalatie is, de dood van (een van) de rivalen die in moderne tijden, met een taboe op fysiek geweld, verworden is tot de mentale dood van en in de waanzin, tot de zogeheten Umnachtung van het subject. Je jette cette question comme une sonde dans ton âme, afin de connaître sa profondeur. Verzendkosten, bezorgdatum en totaalbedrag bestelling (inclusief btw) weergegeven bij het afrekenen. de epistemische illusie van(uit) de depressie) door Zarathustra wordt ‘verheven’ tot een attribuut van de eigen superioriteit. “jede Stunde” en “Erhöht”) die, net als bij Hölderlin, worden gekoppeld aan een vorm van spreken die de werkelijkheid transfigureert (“in Gleichnissen”) en die het hogere ‘zijn’ dat de manische mens ervaart al sprekend doet ‘uitstromen’ naar de dingen:  “mit seiner Wonne entzücht er [euer Leib, kve] den Geist, dass er Schöpfer wird und Schätzer und Liebender und aller Dinge Wohlthäter” (99). Zarathustra ziet zich dan ook gedwongen om hier strategisch zijn schenkende deugd te herdefiniëren: “Ich aber bin ein Schenkender: gerne schenke ich, als Freund den Freunden. De tijdsaanduiding – “in stillster Mitternacht” (201) – symboliseert dan ook de inferieure fase, in de lijn van de recurrente dag-nacht-stemmingsmetaforiek die we aantreffen in Also sprach Zarathustra. So kennt ihr auch die Entzückungen der Kälte nicht” (134). De ander kan ‘materiaal’ zijn voor de Übermensch of net een reden om naar de Übermensch weg te vluchten: “Ach, ich ward dieser Höchsten und Besten müde: aus ihrer «Höhe» verlangte mich hinauf, hinaus, hinweg zu dem Übermenschen!” (186). Daartegenover staat de waanzin na de daad die Zarathustra eveneens expliciteert. [49] Girard zegt hierover: “Freud constate que le problème des doubles et celui de la répétition sont liés, et il fait même à ce sujet, peut-être, une allusion – ò combien pertinente – à l’Eternel Retour de Nietzsche”. Widerlich sind mir Alle, die um halbverschlossne Fenster schleichen!” (156). De dubbel heeft niet wat de zaak betreft ongelijk maar wat zijn ‘houding’ aangaat; centraal staat dus het betrekkingsaspect en de superioriteit of inferioriteit van waaruit het ‘gelijk’ verwoord wordt. Mariage, c’est ainsi qu’ils appellent tout cela ; et ils disent que leurs unions ont été scellées dans le ciel. Anderzijds echter vraagt Zarathustra: “Ihr sagt mir: «das Leben ist schwer zu tragen.» Aber wozu hättet ihr Vormittags euren Stolz und Abends eure Ergebung” (49). Die vaststelling hebben we zojuist kunnen doen. Auch manches Eigene ist schwer zu tragen! Hoe slaagt de “Schauspieler” erin om anderen te overtuigen? binnen de mimetische logica die op den duur ook voor het subject zelf niet meer verborgen blijft – tot frustratie en vooral tot telkens meer en intenser lijden leidt. Facebook gives people the power to share and makes the world more open and connected. [48] Net als de onbedoelde herhaling en het opduiken van een dubbelganger – wat Freud zelf natuurlijk niet ‘mimetisch’ duidt – wijst het machinale of het mechanische op een sterke symmetrie en op de tendens tot een steeds verder doorgedreven automatisering van het gedrag, zaken die verbonden zijn met het mimetisme van de hoofdpersoon. Het opstijgen van de diepte naar de hoogte staat dan voor de epistemische illusie van de manie waarbinnen ook de depressie (en het ‘inzicht’, d.w.z. Het eindige bestaan zelf – inclusief de dood waar dit op uitloopt – moet zo, dat is toch de weliswaar vergeefse intentie van Kirilow, het object van verabsolutering vormen. [87] We kunnen hier een ‘mimetische’ toepassing in herkennen van iets waar ook de man uit het ondergrondse het over heeft, met name over het feit dat de door zijn ‘eigenzinnige’ wil gedreven mens bij de radicale confrontatie met de rationele verklaring en ‘weerlegging’ van zijn streven – in het geval van Nietzsche is deze confrontatie uiteraard niet zo abstract-theoretisch van aard – nog eerder zou besluiten om zichzelf krankzinnig te maken dan om tot inkeer te komen en de rede te aanvaarden. Deze heilige is de eerste in een lange rij dubbels die in Also sprach Zarathustra opduiken.

Formation Réflexologie à Distance, Raboteuse Occasion Le Bon Coin, Améliorer Netteté Photo Floue, Charme Ancien En 4 Lettres, Définition Bidonville, Innerhtml Javascript Example, Coût D'un Comptable Pour Une Eirl, Argot Anglais En 5 Lettres, Conseil National De L'ordre Des Medecins Près De Illinois,